Naamdwang Namen Achtergrond Contact

© Frits Zegers, Grou

Naamdwang - aptoniemen & inaptoniemen

Wat is naamdwang?

Nomen est omen, zeiden de Romeinen als iemand een toepasselijke naam had: de naam is een voorteken. Die Verpflichtung des Namens, noemde de psycho-analyticus Stekel het verschijnsel, the nominative determinism heet het in het Engels, nominatief determinisme dus, oftewel naamdwang. Bij naamdwang gaan we uit van causalititeit: iemand moet wel bakker worden, omdat hij nu eenmaal Bakker heet. Iemand moet wel in een psychiatrische inrichting belanden, omdat ze nu eenmaal Dol heet. Iemand moet wel een rijk man worden omdat hij ...

Andersom is vaak waarschijnlijker: een bakker werd Bakker genoemd, een jager De Jager, iemand uit Putten heette Van Putten en het keeshondje kon er wat van.

Als iemand een bij zijn of haar beroep passende naam heeft spreken we wel van een aptoniem, volgens de Taaladviesdienst van Onze Taal een vrij recente term. Onze Taal noemt als voorbeeld de heer Bellens, topman van Belgacom. Het tegendeel van de aptoniem is de inaptoniem, de juist niet bij het beroep passende naam. De inaptoniem zou je ook wel de baksteennaam kunnen noemen, naar de legendarische Benno Baksteen, jarenlang voorzitter van de bond van verkeersvliegers.

Er bestaan vele lijsten met (in)aptoniemen. Het is niet mijn bedoeling één en ander nog eens dunnetjes over te gaan doen, maar omdat ik nu eenmaal veel lol beleef aan de (in)aptoniemen die ik geregeld tegen kom, wil ik die voor mezelf bewaren. Papiertjes raak ik altijd kwijt, schriften raken weg, evenals opschrijfboekjes en dergelijke, harde schijven crashen, computers vallen stil, maar het internet is eeuwig. Daarom komt mijn lijst dus hier. Bijna alle (in)aptoniemen en aanverwanten die ik hier publiceer heb ik zelf in het wild gezien of gehoord, dus niet in speciale taalboekjes en niet in taalrubrieken in krant, tijdschrift, website of op de radio of TV. Uiteraard zullen verschillende vondsten ook elders te zien of te horen zijn, in de eerste plaats omdat ik nu eenmaal niet de enige inaptoniemofiel ben met ogen en oren en in de tweede plaats doordat ik eigen vondsten wel eens aan anderen heb gestuurd.

Frits Zegers, Grou 6 december 2008


De zinkfabriek van Dor

Uit een brief d.d. 25 april 1972 van Gerard Reve aan kunstbroeder Simon Carmiggelt:

“Vanmorgen stond ik bij Budel aan de rand van het grote Militaire Woud; daarna kwamen wy aan een reusachtig, gestorven pijnbos, van horizon tot horizon, als verkoold door een bijbels gericht, maar niet verbrand door vuur: langzaam gedood, indertijd, door de gassen van de zinkfabriek van meneer Dor, die nu geen vuil meer uitstoot. (Nee, niet uit Tom Poes of iets dergelijks, maar echt: een duidelijke illustraatsie van Stekel zijn theorie betreffende Die Verpflichtung des Namens.)”

Zolangzamerhand weet ik dat Reve nooit iets verzint, dus het verbaasde me niet op een internetsite een bevestiging te vinden van dit verhaal:

“De naam zegt het al. Het was een heide waar schapen werden gehouden. Het was van oudsher een zeer uitgestrekt gebied. Rond 1900 begonnen de gebroeders Dor met de bouw van een zinkfabriek bij Budel-Dorplein. Het leverde ongetwijfeld een hoop werkgelegenheid, maar de gevolgen voor het milieu waren ook groot. Op de heide wilde niets meer goed groeien met als gevolg dat het landschap veranderde in een kale dorre zandvlakte: een ware woestijn.”

Tja, en die meneer Stekel bestond ook echt. Hij publiceerde een artikel met een groot aantal namen van zijn patiënten en hun ziektes, die dus een gevolg zouden zijn van de naam. Toen Freud aan zijn voormalige leerling vroeg hoe hij dat nou had kunnen doen, al die namen publiceren, antwoordde Stekel dat hij de namen uit discretie natuurlijk verzonnen had.

Jung zag wel iets in de Verpflichtung des Namens die je ook terug zag bij de analytici: Freud stelde de lust centraal, Adler de macht en Jung zelf de hergeboorte.